Dag 23 Belorado – Castrojeriz. 100km
De titel van vandaag doet misschien anders vermoeden, maar dit stukje gaat niet over een koor of over zingen. Nu heb ik wel iets met koren, want als jong ventje ben ik in een kerkkoor gaan zingen, zoals zoveel van mijn tijdgenoten. Je werd bij ons in de buurt ofwel misdienaar ofwel zanger in het kerkkoor. Beiden waren overigens moeilijk te combineren want als de pastoor de planning van de misdienaars maakte, keek hij niet of je niet toevallig ook in het zangkoor zat. Zoals ik, ik was sopraan van het type ‘ Wiener Saengerknaben’ en dus geen misdienaar. Gepassioneerd overigens, want ik zong in mijn jonge jaren altijd. Ieder dag meerdere uren. Aan tafel, onder de douche, in bed, op de wc, het maakte niet uit. Ik ben het een tijdje kwijt geweest, maar langzaam begint het zingen weer terug te komen. Zo zing ik nu iedere dag op de fiets weer een of ander lied dat me spontaan te binnen schiet. Meestal is het toepasselijk op de situatie. Vannacht kreeg ik ook zo’n associatie, maar daarover later meer.
Na gisterenmiddag vooral wat gehangen te hebben, verheugde ik me al weer op de komende rit. Deze keer had ik me goed voorbereid. Dus geen omwegen meer en vooraf de moeilijke punten bekijken om weer snel de goede weg op te kunnen pakken.
Eerst moest ik nog de nacht doorkomen. De laatste dagen lijkt het wel of ik steeds minder slaap nodig heb. Vroeg slapen, maar rond een uur of 3 wordt ik wakker om dan weer pas rond 4 uur in te slapen. Om 5 uur zetten de eerste wandelaars hun wekkers, dus uitslapen is er niet bij. Vannacht werd ik al rond een uur of 2 wakker en wel door het gesnurk van de Amerikaanse naast me (erg mannelijk geluid overigens) die nogal zwaar werd ondersteund door iemand die een bed verder op de benedenverdieping lag te ronken. Dat waren de basistonen van vannacht. Deze twee werden ondersteund door enkele vrouwelijke snuksters, die overigens iets subtieler zijn met de decibellen en een man die met enige regelmaat inviel, maar dan weer heel snel uitviel. Het leek wel of hij zijn tekst kwijtraakte. Een soort van Maurice dus, die ons ieder jaar weer bij het mannenskiweekend in het Kleinwalzertal verrast met een live gezongen lied waarvan hij al jaren (met of zonder ondersteuning van de uitgeprinte tekst) steevast ergens onderweg de tekst kwijtraakt. Daar moest ik vannacht aan denken.
Ergens tijdens deze gedachten viel ik overigens ook weer snel in slaap, met als zeer waarschijnlijk gevolg dat ik het koortje subiet enige tijd heb versterkt.
Vanochtend was het toch weer vroeg opstaan en na het rituele inpakken en wegwezen begon de dag al vroeg met een klim naar 1.156 meter. Ik liet me onderweg weer door de gps verleiden om een afkorting te pakken en kwam vervolgens prompt in een doorlopende straat terecht. Via een bosweg wist ik toch weer de doorgaande weg te bereiken, maar ieder keer dat zoiets gebeurt, kost het veel energie. Na een kilometer op 30 geklommen te hebben kwam ik op een soort van plateau aan, met kleine hoogteverschillen. Doorrijden dus, dacht ik, maar dat viel door de stevige westenwind heel erg tegen.
Aan het einde van de dag raakte ik toch weer op een of andere wijze de weg kwijt. Ik vroeg daarom aan een vriendelijk ogende Spanjaard in the middle of nowhere, waar de weg naar Castrojeriz liep. Ik bleek voor zijn huis te staan, waar op zondag standaard de hele familie naar het ouderlijk huis komt om met veel eten en drinken samen te zijn. Ik kreeg spontaan een koud bier aangeboden. En hoewel de afstand tot de eindbestemming nog maar 10 km was, en doorrijden dus erg aantrekkelijk leek, besloot ik het aan te nemen. Inmiddels was het kwik, ondanks de bewolking namelijk danig gestegen en een koud biertje is nooit weg. Voor ik het wist was de hele familie verzameld (drie kleinkinderen, de dochter met de schoonzoon en de broer met zijn zus en vader en moeder) en zat ik daar aan een lekker koud biertje Spaans te praten, hetgeen me beduidend minder goed afgaat dan Frans. Op enig moment kwamen de koude en warme hapjes op tafel en even vreesde ik door deze explosie van gastvrijheid mijn refuge te missen, maar uiteindelijk kon ik na een uurtje of zo weer vertrekken zonder onbeleefd te zijn. Dit overigens niet nadat mijn fiets door alle aanwezigen uitgebreid was bekeken en bediscussieerd. De kinderen waren vooral in hun nopjes met het ouderwetse toetertje van Ilona en Niek, de mannen keken richting techniek en friemels en frutsels die op het stuur gemonteerd zitten. Ik liet het maar even gebeuren, overweldigd door zoveel warmte en gastvrijheid.
Vanavond hebben we met een pelgrim of 8 gegeten in de refuge die Ultreia heet. Ultreia is een soort van kreet die door pelgrims werd gebruikt om elkaar vooruit te roepen. Letterlijk betekent het zoiets als ‘laten we voorwaarts gaan’. Het eten was niet slecht (vooraf een waterig soepje met veel vermicelli, als hoofdgerecht goed gebraden kip met salade en toe een ijsje uit de supermarkt. Ik betrap me er op verwend te raken…), maar na het eten kregen we een rondleiding door een deel van een 12 km lang verdedigingswerk van het tot een ruïne verworden lokale kasteel. De verdedigingswerken die deels stammen uit de eerste eeuw na chr. zijn zo’n beetje zonder uitzondering uitgebouwd tot wijnkelders. Schitterend mooi om te zien. Foto’s volgen nog.
Het is nu alweer tijd om het bed op te zoeken en te proberen te gaan slapen, Eens kijken of we vannacht weer een Camino koor samengesteld krijgen. Aan de hoeveelheid wijn bij het eten zal het niet liggen…..